Vluchtige ontmoeting op de fiets

Normaal spreek ik niet zomaar een meisje aan op de fiets.
Sterker nog; als ik achter een eenzaam meisje rij, dan ga ik haar altijd inhalen.
Gewoon omdat het me niet prettig lijkt als meisje alleen, zo’n onbekende kerel achter je.

Maar hier moest ik echt achteraan.
Ze had een mooie grijs geruite jas aan.
Lang blond haar.
Een witte sjaal.

Het was nog flink trappen.
Want ze ging best wel hard.
Maar je moet er natuurlijk wel wat voor over hebben.
Dus nog even extra aanzetten.

Eindelijk reed ik naast haar.
“Mag ik je wat vragen ?”
“Ja hoor.”
“Is dat een nieuwe jas ?”
“Ja, net gekocht…….”
“Dat dacht ik wel…   het prijskaartje hangt er nog aan !”

“Oh, bedankt !”
“Staat zo knullig als je zo op school komt hé ?”
“Ja, zeker !”

Zij stopt.
Ik rij door.

Strak in het vel

Hallo, mag ik je iets persoonlijks vragen ?
Hoe zit je in je vel ?
Letterlijk dan hé….
Beetje ruim hier en daar ?

Of heb je een strak afgetrainde body zoals Croisabel ?

Mijn lijf staat nog in de decemberstand.
Dat laat mijn gezin subtiel weten.
Er wordt een vinger in mijn zwembandje geduwd en dan zeggen ze; “píep !”

Wat een gezeur.
Twee kilo.
Dat is er zo weer af.

Ik leef gewoon als een sportman.
Je moet pieken op het juiste moment.
Waarom zou ik nu met een sixpack gaan lopen ?
Niemand die het ziet onder die trui.
Nee, van de zomer, op het strand.
Dan heeft strak weer nut.

Vorig jaar ging dat niet helemaal goed.
Toen piekte ik te vroeg.

Werd het eindelijk strandweer, zat het er al weer aan…..

Trapeze muis met staart

Wat het bloggen allemaal wel niet met je doet….
Twee weken terug gooide ik ’s avonds wat etensresten in de groene bak.
Die staat helemaal achterin de tuin.
Aan de schutting hangt daar een kokosnoot met vet en zaden erin.
Voor de vogeltjes in deze barre tijden.
Maar tot mijn verbazing zat er een muisje in.
Hij keek ook heel verbaasd en ging er toen snel vandoor.

“Die muis wil ik op de foto”, zei ik tegen mijn vrouw.
Leuk voor op m’n blog !
Maarja.
Dat wist die muis natuurlijk niet.
De avonden daarop liep ik muisstil naar de kokosnoot, gewapend met camera.
Géén blogmuis.
En dus ook geen muisblog.

Tot gisteravond.
Als een volleerd trapezewerker hing hij op z’n kop in het netje met zaden.
Vlak bij de achterdeur.

Hij gaf me net voldoende tijd om één foto te maken.
Precies genoeg !

Oók VMBO

Gisterenmiddag was ik met mijn mentorklasje naar Triade, de lokale creativiteitstempel. 
De leerlingen kregen vier verschillende proeflesjes, als lokkertje om de echte cursus te gaan doen.

We begonnen met de Djembé, de bekervormige trom uit West-Afrika.
Docent Fayee was wat laat, geheel volgens de afrikaanse traditie. 
Gelukkig kom ik al een paar jaar op proefles, dus begon ik alvast.
De open en de dichte toon wist ik nog; met je vingers open en dicht vlak bij de rand slaan.
Ook de bas was ik niet vergeten; met je platte hand in het midden.
Toen was ik aan het einde van mijn repertoire, gelukkig kwam de echte afrikaan net binnen.

De leerlingen zaten al snel flink te trommelen.
Zo af en toe liet iemand zijn hand aan mij zien; zo rood als een kreeft.
Met een dikke duim liet ik weten dat het goed ging, hoewel ikzelf nadien altijd weken met zere handen loop…
Fayee heeft natuurlijk nergens last van – hij heeft een enorme eeltlaag opgebouwd.

Als de leerlingen het melodietje doorhebben gaat hij zingen.
Dat is het leukste stukje; iedereen lacht zich rot.
Niet omdat hij niet kan zingen, want het klinkt prachtig.
Het is gewoon even wennen voor hollandse oortjes.

Dan door naar een lesje theater.
Mijn leerlingen zijn nog vol van het trommelen, maar maken toch snel de omschakeling.
De ruimte moet al lopend worden gevuld. Dan bij een handklap bevriezen.
Er worden allerlei zaken uitgebeeld, iedereen doet enthousiast mee.
Drenkelingen worden van de vloer gered, balspelen worden stilstaand gespeeld zonder bal.

Streetdance gaat er ook nog wel in.
In het begin doe ik nog wel even mee, maar zodra het wat moeilijker wordt ga ik gauw foto’s nemen.
De leerlingen vliegen ondertussen over de kop dat het een lieve lust is.

Tot slot gaan we een sieraad maken.
Het is een armbandje en even ben ik bang dat de ‘mannen’ dat niet leuk vinden.
Dus vertel ik maar even dat het ook voor je zus, moeder of vriendin mag zijn.
Maar nee hoor, dit is geen armband, dit is bling bling.
Lopen alle stoere negers mee op MTV.
De heren gaan ijverig aan de slag met de grote zilveren kralen.

Waarom ik dit allemaal vertel ?
Omdat het allemaal zo heerlijk gemoedelijk ging. Vanzelf.
Geen gezeur of getrek om leerlingen bij de les te houden.
Omdat niemand uit mijn klasje iets gek of stom vond.
Maar gewoon lekker aan de slag ging.

Natuurlijk was het heel leuk bij Triade.
Maar het is ook een heel warm klasje.
Als je begrijpt wat ik bedoel…..

Triade

Het orgaan dat de man man maakt

Het begon direct het eerste uur al goed.
Ronnie moest een schriftelijke overhoring inhalen, beter bekend als so’tje.
De rest van de klas was lekker aan het werk.

“Meneer, wat bedoeld u met een rukorgaan ?”
“Pardon ?”
Ook de rest van de klas kijkt op uit de boeken.

“In mijn so’tje staat, waarvoor dient je rukorgaan !”
Ineens snap ik het.
Even moet ik terugdenken aan het dyslectisch orgasme.

“Ronnie, hebben we het in dit hoofdstuk over beren gehad ?”
“Nee, dat dacht ik niet meneer…..”

Over bruine beren of ijsberen ?
“Nee….”

Over wasberen of pandaberen ?
“Ook niet…”

“Misschien dan over masturberen ?”
“Nou niet dat me was opgevallen meneer !”
Ronnie heeft het nog niet gehad met biologie, maar hij weet heel goed wat dat voor beren zijn…..

“Precies en als we het niet over masturberen hebben gehad, dan hebben we het ook niet over rukorganen gehad.”
“Maar het staat er echt meneer !”
Ronnie klinkt iets minder zeker dan de eerste keer.

“Welnee sukkel, er staat reukorgaan !”, klinkt het van achter uit de klas.
………………

“Oh ja !”
Nu ziet Ronnie het zelf ook…

De keuring van tante Miep

Vandaag wou ik jullie voorstellen aan mijn tante Miep.
Vanwege haar rijstijl door onze kinderen ook wel tante Méép Méép genoemd.
Vorige week is zij nog even bij ons langs gewipt.
Er zat een flinke deuk aan de rechterkant van haar trots; een zuurstokroze Roovertje.
Niet haar schuld natuurlijk.
Het is een oud bakkie.
Vorig jaar draaide de motor in elkaar vanwege langdurig olietekort.
Ze kocht geen andere auto, want deze hoort bij haar, zei ze.
Dus heeft ze een nieuwe motor uit Engeland laten komen.

Tante Miep is net zeventig geworden.
Vandaag moest ze naar de keuring, om te kijken of ze haar rijbewijs mag houden.
Ik was benieuwd, dus zojuist heb ik haar even opgebeld.

Hoe is het afgelopen vandaag, tante Miep ?
“Nou, ik zit daar in de wachtkamer, helemaal in m’n eentje, komt ineens een kerel binnen met een oude sloebertrui aan zijn lijf.”
“Dus ik zeg; bent ú de dokter ?”
“Hij zegt hoezo, is dat niet goed dan ?”
“Ik denk ojee, heb ik al weer teveel gezegd.”

“Die kerel ging eerst mijn medicijnen bekijken, die moest ik meenemen.”
“Nouja, toen kregen we het.”
“Mevrouw, u slikt antidepressiva in enorme hoeveelheden.”
“Vijftig milligram is twee keer meer dan normaal wordt voorgeschreven.”
“Daar mag u helemaal niet mee rijden.”
“Dus ik zeg, nou ik rij anders al sinds mijn achttiende helemaal schadevrij.”
“Goh, dat is dus al 52 jaar, zegt hij.”
“Ja, dat heb jij nog niet gepresteerd, zeg ik.”
“Dat vond ie wel lollig.”

“Maar waarom slikt u die troep eigenlijk ?”
“Dus ik zeg; nou omdat ik de meeste mensen klootzakken vind !”
“Nou dat vind ik dus ook, lacht die kerel !”
“Wel 80 procent is klootzakken, zeg ik.”
“Nou volgens mij wel 85 procent, zegt hij.”
“We zaten helemaal op dezelfde frequentie.”

“Vraagt hij ineens, en wat doet u dan, als u depressief daarvan wordt ?”
“Dus ik; nou, vluchten !”
“Ik stap in mijn wagentje en rij naar Maastricht of zo…”
“Dat vond hij prachtig, hij wou wel een keertje met me mee naar Maastricht.”

“Toen moesten mijn ogen worden getest.”
“Ik zag echt helemaal niks.”
“De bovenste regel kon ik niet eens lezen.”
”Volgens hem had ik minstens min vier, maar mijn bril is maar min twee.”
“Wij weer lachen natuurlijk.”

“Gaat hij in mijn oog kijken; er zit iets in uw oog mevrouw.”
“Ja, dat weet ik, dat is een tumor, die zit er al jaren.”
“Of ik daar dan niks aan moest doen.”
“Welnee, dat zit daar best.”
“Ik heb hem verteld dat ik de enige in Nederland ben met dat oog.”
“Dat ik jaren naar Leiden heen en weer ben gereden voor onderzoek.”
“Op het laatst voelde ik me net een proefkonijn, dus toen ben ik daarmee gestopt.”
“Als ze me willen onderzoeken dan komen ze me maar halen !”
“Wij weer lachen met z’n tweetjes !”

“Nou toen ging hij het formulier invullen.”
“Wat schrijft u er nu op dokter, vroeg ik hem.”
“Mevrouw kletsmajoor, zegt hij.”
”Wij weer lachen.”

“Hij heeft me helemaal goedgekeurd.”
“Ik vul een wat lagere dosis in voor uw medicijnen, zei hij.”
“En de rest zullen we maar gewoon vergeten.”

“Nou ja ik naar buiten, hij loopt achter mij aan.”
“Ziet hij mij in m’n autootje stappen, met die enorme deuk natuurlijk.”
“Ik zie ‘m kijken, dus ik zet expres mijn bril niet op.”
“En toen wegscheuren hé, volgas !”
“Je had zijn gezicht moeten zien Rami, ik heb nog nooit zo gelachen.”

Tja.
Volgens mij kan de dosis antidepressiva wel wat omlaag bij Tante Miep.

Een slimme steen

Als er een steen der dommen is, dan moet er toch ook een steen der wijzen zijn ?

Daar hoefde ik niet lang voor te zoeken – eigenlijk wist ik het direct; de steen van Rosetta !
Deze steen werd in 1799 door een franse soldaat ontdekt bij het plaatsje Rosetta, tegenwoordig bekend onder de naam El Rashid.

Op deze steen stond driemaal dezelfde tekst, maar dan in verschillende tekens.
Dat waren Egyptisch in hiërogliefen en in het  demotisch schrift en tot slot in het Griekse alfabet.
Kortom; de sleutel naar het ontcijferen van de hiërogliefen !

Na een stevige knokpartij tussen de fransen en de engelsen gingen de laatsten er met de steen vandoor.
De fransen hadden echter ook een kopie gemaakt. De ontcijfer wedstrijd was begonnen.

In Frankrijk werd er aan gewerkt door Jean-François Champollion.
In Engeland door Dr. Young.
Deze had een stuk land gekocht in het schotse Peebles, waar hij een huis liet bouwen dat hij eveneens Rosetta noemde.
Hij werkte jaren aan het ontcijferen, maar werd uiteindelijk verslagen door de franse Jean-François in 1822.
Overigens denken sommige engelsen daar nog steeds anders over…

Nu ben ik toevallig een paar keer in Peebles geweest.
Daar stonden wij namelijk op een camping; het  Rosetta Caravan Park.
Die camping ligt op het stuk land van Dr. Young !
Het huis staat er nog, met een replica van de steen van Rosetta in de hal.
Je staat met je tentje boven op een heuvel, met een prachtig uitzicht.
Er is maar één nadeel.
Op de camping zelf is een pub.
Om drie uur ’s nachts tussen de straal bezopen engelsen is niet zo fijn.
Vooral als ze de stereo’s nog even op tien zetten.
Praten met de engelse heren hoefde je niet te proberen, want dan gaan ze direct hun mouwen opstropen.

Als dan eindelijk de engelse heren beginnen te fluisteren…
Dan gaan de dames geluidjes maken die we onze kinderen moeilijk konden uitleggen.
Sindsdien hebben we altijd oordopjes mee als we gaan kamperen….

Eens in de zoveel tijd is de steen van Rosetta weer op de televisie te zien.
We denken daarbij nooit meer aan de intelligente vertalers.
Maar altijd aan die vervelende engelsen.
Zo werd de steen der wijzen toch nog een steen der dommen.

En waar ging het nu over op deze steen ?
Het betreft een dankbetuiging van de priesters van Memphis aan de farao Ptolemaeus V Epiphanes.
De tekst is gedateerd op 27 maart van het jaar 196 voor Christus.

Duikreflex

Duiken is niet ongevaarlijk.
Hoe dieper je onder water duikt, hoe hoger de waterdruk wordt.
Daardoor wordt de borstkas samengeperst.
Veel gassen in de lucht die aan de oppervlakte ongevaarlijk zijn, kunnen onder hogere druk problemen geven.

Een leuk voorbeeld hiervan is de “Wet van Martini”.
Die wet zegt dat iedere 15 meter afdalen onder water, hetzelfde effect heeft als een glas martini op je nuchtere maag.
Door de hogere druk raak je in een ‘stikstofroes’.
Zo heb ik wel eens in een decompressietank gezeten onder hoge druk.
We moesten dan sommetjes maken om te kijken of we tegen de Wet van Martini bestand waren.
Alleen heb je onder hoge druk ook nog eens een Donald Duck stemmetje.
Een combinatie die ons allemaal flink de slappe lach gaf.
Lucht van gewone samenstelling kan onder grote druk zelfs een giftige werking hebben.
Daarom hebben duikers als er dieper wordt gedoken vaak speciale gasmengsels in hun duikflessen.

Raar eigenlijk dat zeezoogdieren hier geen last van hebben.
De Weddell zeehond duikt dieper dan 600 meter en hij kan wel een uur onder water.
Allemaal zonder duikapparatuur of speciale gasmengsels.
Daarvoor doet hij iets bijzonders.
Hij ademt voor een duik juist uit.
Zo zorgen zeehonden ervoor dat er onder hoge druk geen schadelijke gassen vanuit hun longen in hun bloed worden opgenomen.

Waar halen deze dieren hun zuurstof dan vandaan ?
Zeehonden kunnen veel meer zuurstof opslaan in hun bloed en spieren dan mensen.
Deze zuurstof wordt langzaam opgebruikt tijdens de duik.
Langzaam omdat  bij zeehonden tijdens het duiken de hartslagfrequentie sterk afneemt.
Die loopt terug naar slechts 20 slagen per minuut.
Dit wordt de duikreflex genoemd.
Alleen organen die vitaal zijn voor het dier krijgen tijdens de duik nog bloed toegevoerd, zoals het zenuwstelsel en het hart.

Meer Duiken Blog’s

Over walvissen redden

Het geeft mij altijd een enorm dubbel gevoel om alle commotie over een gestrande, of zoals dit weekend, een verdwaalde walvis (of dolfijn) te volgen. Uiteraard is het prachtig dat zoveel mensen zich voor deze mooie dieren willen inzetten. Aan de andere kant worden er op hetzelfde moment, aan de andere kant van de wereld, walvissen door harpoenen aan flarden geschoten. Alles onder het mom van wetenschappelijk onderzoek.

De alkmaarse Jetske Nagtglas is vrijwilliger aan boord van het Greenpeaceschip de Esperanza. Op dit moment voert dit schip actie tegen de walvisjacht. Het nu volgende stukje komt uit haar weblog.

De gebeurtenissen die hierop volgen kan ik moeilijk navertellen. Deels omdat het zo snel na elkaar gebeurt, deels omdat het zo’n diepe indruk op mij heeft gemaakt, dat ik niet goed weet hoe ik het onder woorden moet brengen. Zoals vanmorgen passen we dezelfde techniek toe. Maar op een gegeven moment hoor ik een enorme knal. De harpoen is afgeschoten en het is raak. We proberen van alles om het werk zoveel mogelijk te vertragen zodat ze niet nog een walvis kunnen afschieten. Mijn herinnering is een waas van water spuitend uit brandslangen, touwen die door het water scheren, geweerschoten, het klinken van de hoorn van de Yushin Maru nr. 2. en het beeld van de bloedende walvis. Trillend op mijn benen probeer ik zo dicht mogelijk bij de walvis te blijven zodat de fotograaf kan fotograferen. Voor mijn gevoel ben ik zo dichtbij dat ik de walvis zou kunnen aanraken. Omdat het dier nog steeds leeft, moet ik zorgen dat we op een veilige afstand blijven. Ondanks dat de jagers drie of vier keer met een geweer hebben geschoten blijft de walvis ademen. Ik kijk recht in haar oog en kan niets meer doen. De Esperanza komt naast ons liggen en iedereen staat machteloos op het dek toe te kijken. Zelfs wanneer de walvis langzij van het schip wordt vastgebonden slaat ze nog met haar staart. Je gevoel dwingt je om iets te doen, maar voor deze walvis is het te laat.

Hiervan wordt zelfs Ramirezi stil….

Kijk voor meer op: weblog Jetske Nagtglas

Het aapje dat met zichzelf speelde

Mijn vader dronk graag een biertje in de kroeg.
En dan nog één.
Helaas ontnam de alcohol hem zijn kritische blik.
Dan kwam hij, tot verdriet van mijn moeder, nogal eens thuis met een ‘koopje’ uit de kroeg.
Zo herinner ik mij een luidspreker met bijbehorende versterker die maar net door de huisdeur kon.
Deze waren waarschijnlijk bij de Rolling Stones van de tour-truck gevallen.

“Ik heb nog een leuke verrassing gekocht”, zei mijn vader op een goede dag.
“Toch geen dieren hé ?”
Mijn moeder was de vorige verrassing nog niet vergeten.
Dat was een hok met twee Grondeekhoorns.
Die bleken tijdens het verschonen ook vlees te lusten, namelijk onze vingers.
Dankzij de speciale gepansterde handschoenen waarmee ik ze daarna moest verschonen konden ze ontsnappen.
Maanden later vonden we ze in de wasmachine.
Lekker schoon.

Dit keer waren we een Rhesusaapje rijker geworden.
Deze aapjes zijn veel gebruikt als proefdier in laboratoria, waarbij de rhesusfactor in het bloed werd ontdekt.
Ook voor andere experimenten werden ze ingezet.
Op de foto zie je bijvoorbeeld Sam.
Hij was in 1959 proefastronaut in het Mercury programma van de amerikanen.
Ons aapje noemden we Charlie.

Charlie zat in een klein kooitje.
Eens in week ging hij in bad.
Met zijn ogen wijd open zwom hij onder water.
De hele buurt kwam kijken.

’s Avonds mocht hij uit zijn kooitje.
Dan slingerde hij aan de lamp en hing hij in de gordijnen.
Vanaf de lamp vloog hij naar de haren van mij en mijn broertje.
Daar mocht hij ook graag met heel zijn gewicht aan gaan hangen.
We hebben heel wat avondjes vanonder een deken televisie moeten kijken.

Overdag lieten we Charlie uit aan een lang stuk touw.
Dan klom hij heerlijk in bomen.
De eigenaar van de supermarkt in de buurt leek het wel leuk om hem los te laten in zijn supermarkt.
Dat vond Charlie ook.
Hij vloog door de winkel heen, een spoor van rotzooi achterlatend.
Al snel was hij spierwit van het bakmeel.
Uiteindelijk bij de groente-afdeling kwam hij tot rust.
Nadat hij zijn wangen had volgepropt met bananen ging hij weer mee naar huis.

Toch verveelde Charlie zich in zijn kooitje.
Dan pakte hij zijn kleine zwartleren pikkie en ging er mee zitten spelen.
Schaamte kende hij natuurlijk niet.
Voor hem was het de gewoonste zaak van de wereld.
Mijn moeder dacht daar toch anders over.
Die vond dat zoiets niet hoorde.
Schadelijk voor onze kinderzieltjes…..

Als Charlie weer aan het spelen was dan werd hij bestraffend toegesproken.
Maar dat hielp niet.
Rammelen aan zijn kooitje hielp even, maar dan ging hij weer vrolijk verder.
Eigenlijk vond Charlie de aandacht wel grappig.
Zodoende nam hij zijn leren gevalletje steeds vaker in zijn handjes.

Uiteindelijk bleek het kapsel van mijn moeder de oplossing te bevatten.
Dat was in die tijd nog zo’n hoge blonde suikerspin.
Omhoog gehouden met spelden en heel veel haarlak.
Zodra Charlie maar even met zijn dingetje begon te spelen, kwam de bus haarlak tevoorschijn.
Resoluut werd de plek des onheils bespoten.
Het leren dingetje plakte vast tegen zijn buikje en hij kon er niks meer mee.

Nog nooit een aap zo beteuterd zien kijken.

Wilde dieren horen niet in je huis !
Kijk bij: STICHTING AAP