
Mijn vrouw slaakt vanachter haar laptop een kreetje van verrukking; "Rami, snel Pestvogels !"
In de voortuin hebben we een sierappelboompje staan, net zoals de buren. De appeltjes van de buren zijn altijd vuurrood en schijnbaar lekkerder, want alle vogels gaan daar het eerste schaften. Helaas hadden de buren dit jaar een slechte "oogst", dus alles wijkt naar ons uit.

Altijd weer genieten als het koud wordt. Eerst de Kramsvogels en Koperwieken en zowaar, nu ook al Pestvogels. Zou het een "Pestvogelwinter" worden ?

Pestvogels (Bombycilla garrulus) komen uit het hoge noorden en zijn niet gewend aan mensen. Dus zijn ze ook niet schuw. Zo stond ik heel onopvallend met mijn cameraatje te manoeuvreren, terwijl er ineens een knulletje op zijn skelter langs kwam denderen. De Pestvogeltjes werden er niet warm of koud van.

Een appeltje ging d’r wel in bij de beestjes, zo vers van de tak. Ook hele appeltjes in één keer werden naar binnen gewerkt, of zeg maar rustig; gepropt.

Laat ik nu altijd gedacht hebben dat het stukje pest in zijn naam sloeg op pesten in de zin van plagen. Een vervelend vogeltje dus. Dat blijkt echter niet zo te zijn. Omdat de Pestvogels altijd plotseling in grote getalen ons land aandeden, dacht men vroeger dat ze op de vlucht waren voor een ramp; zoals in die tijd de ziekte "de pest" was.

De foto hierboven laat zien hoe stoer ze zijn; regen en wind, zelfs de mens – een pestvogel is nergens bang voor.
Laat de winter maar komen.
Recente reacties