
Op donderdag 3 mei vertrokken we voor de langste en laatste etappe deze vakantie. Na de rugzakken nog even flink gevuld te hebben bij de plaatselijke AH, liepen we via Groningen CS de stad uit.

Aan het Hoornse meer verdwenen die broodjes al snel. Niet alleen in ons rammelend vooronder, maar ook naar de eendjes.

In het begin vertrouwden de kleintjes me niet zo.

Maar al gauw gingen ze, net zoals mijn eigen kinderen, lekker hun eigen gangetje…

Een nadeel van deze etappe was de snelweg. Een groot gedeelte was die nadrukkelijk aanwezig, soms in het zicht, soms alleen hoorbaar. Je kunt net doen alsof het de zee is die je hoort, maar toch.

Eenmaal wat meer in de natuur hing daar ineens rupsje Nooitgenoeg boven het midden van het pad, aan een heel lang en onzichtbaar draadje. Even kon ik Hans Kazan zijn.

Op de linker steen van dit monument bij het Grote Veen staat bovenaan geschreven; “Omgebracht tijdens de meistaking 1943”, gevolgd door vijftien namen. Er onder staat; “Zij liggen in dit veenmoeras begraven maar zijn nooit teruggevonden.” Een akelig idee.

De zandwegen blijven altijd heel bijzonder, sommigen kunnen er echt geen genoeg van (binnen) krijgen. Een rode mier die daar ook liep beet me trouwens gemeen in mijn arm. Mijn vrouw wist hoe ze me moest troosten; “Mierenzuur is goed tegen reuma.” Was dat even boffen voor mij. Alleen heb ik helemaal geen reuma.

Vlak voor Zuidlaren kun je nog even op een hunebed klimmen, waar trouwens een zeer vervallen boerderijtje naast staat. Er bijna tegen aan. Opknappen dat ding !

Voor we het wisten, nou ja, aan het eind had ik voor mijn gevoel twee keer zulke grote voeten, was het afgelopen. Eindhalte Zuidlaren, terug naar Groningen.
Een kleine beloning hadden we wel verdiend, vonden we.
Recente reacties