Op de lagere school zat er een bloedmooi meisje bij me in de klas dat hevige gevoelens in mij losmaakte. Trouwens ook bij de andere jongens in de klas, vermoed ik. Donker getinte huid, glanzend donkerbruin haar, ogen van een onpeilbare diepte. Verliefd tot over mijn oren, zoals je dat alleen in je larvale stadium om de haverklap mee maakt. Helaas vond ze mij wel aardig, maar voor het echte werk (tongen !) werd de stoere bink van de klas uitgekozen. Ik had toen best met haar willen trouwen. Maar ja.
Na de lagere school verloor ik haar jaren lang uit het oog, tot ruim na onze verpopping. Toen zag ik haar ineens staan met gympies in haar hand – ze werkte ondertussen in een sportzaak.
Wat was er van haar metamorfose terecht gekomen ? Dat viel tegen. Want wat bleek ? Ze was een prachtige larf, maar als imago was ze maar een paar centimeter gegroeid.
En dat was nog in de breedte ook.

Larf van een Lieveheersbeestje.

Larf van een ander Lieveheersbeestje.

Pop van een Zevenstippelig Lieveheersbeestje (Coccinella 7-punctata).

Imago van een Zevenstippelig Lieveheersbeestje (Coccinella 7-punctata).

Imago van een Zevenstippelig Lieveheersbeestje (Coccinella 7-punctata).
Recente reacties